Heiloo in de periode 1585 – 1648.
De Tachtigjarige oorlog duurt tot 1648 en deze tijd kenmerkt zich door enerzijds veel ellende door deze oorlog, maar anderzijds een ongekende bloeiperiode in de Noordelijke Nederlanden. Brabant en Vlaanderen worden door Spanje ingelijfd ,protestanten vluchten naar het noorden. Ook van andere delen van Europa komen mensen naar de Republiek. Deze vluchtelingen zorgen voor vermogen, talent en vaardigheden, maar ook voor spotgoedkope arbeidskrachten voor de scheepvaart en de industrie.
De 17e eeuw wordt een eeuw van grote tegenstellingen: arm en rijk; rechteloosheid en intellectuele bloei; handel en oorlog. Een eeuw waarin de Amsterdamse grachtengordel ontstaat, waarin kunst, wetenschap en literatuur opbloeien, net als de handel overzee. Maar ook een eeuw van slavernij, oorlog, kolonialisme, uitbuiting en diepe armoe.
Met betrekking tot Heiloo aandacht voor het landgoed Ypestijn en inwoners van Heiloo die dienst namen bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
Het verhaal van landgoed Ypestein begint in 1555 met de vermelding van Aagt Willems van Amsterdam die een landgoed bezit aan de Oosterwegh (nu Oosterzijweg) en eindigt in 1927 wanneer het totale perceel van 40 ha door de erven Blom wordt verkocht aan het Broedergesticht in Dongen, die het Willibrorduscomplex laat verrijzen.
In de Heylooer Cronyck (jaargang 15 nr 2) staat een artikel van Josta de Graaf Gieltjes, gebaseerd op een uitvoerig archiefonderzoek van Peter Louter: Wie waren de mensen die, ook vanuit Heiloo, met de “Verenigde Oost-Indische Compagnie” uitvoeren?
In ons museum zijn verschillende artefacten te vinden uit deze periode.